Onlangs stuitte ik op een doordacht artikel van een collega-landschapsarchitect, waarin zij haar relatie met professionele wedstrijden beschreef. Haar visie was helder en nuchter:
“Vanuit zakelijk oogpunt is er eigenlijk geen echte noodzaak om eraan deel te nemen. Ik heb een constante stroom van projecten, en wanneer ik zeldzame momenten van vrije tijd vind tussen reizen en werk, besteed ik die liever aan mijn dierbaren — of aan het begeleiden en opleiden van anderen. Dat is altijd mijn prioriteit geweest.”
Ik heb veel respect voor die benadering. Maar voor mij ligt de motivatie anders.
Mijn keuze om deel te nemen aan wedstrijden heeft weinig te maken met commerciële voordelen. Het draait om uitdaging, verkenning en creatieve groei.
Ik voel me aangetrokken tot onconventionele opdrachten, complexe thema’s en de discipline om binnen een deadline te werken. Het proces zelf is stimulerend — en ik vind het altijd fascinerend om te zien hoe collega’s van over de hele wereld hetzelfde thema benaderen. Bij internationale wedstrijden zijn de diversiteit aan ideeën en de vrijheid van interpretatie bijzonder inspirerend.

In de loop der jaren zijn wedstrijden voor mij uitgegroeid tot een ruimte voor persoonlijke en professionele ontwikkeling — een vorm van innerlijke dialoog: Kan ik deze uitdaging aan? Kan ik mijn perspectief verruimen?
Elke inzending, van concept tot uiteindelijke presentatie, biedt mij de kans mijn creatieve stem steeds opnieuw te ontdekken en verfijnen.
Ik had het voorrecht om deel te nemen aan wedstrijden waar ik echt trots op ben:
— De herbestemming van een oud tramdepot tot een openbaar park in Almaty, Kazachstan
— De herontwikkeling en vergroening van een rivierpromenade in Amsterdam, Nederland
— Het ontwerpen van conceptuele tuinen voor de Métis-wedstrijd in Canada
— En het bedenken van een Marsbasis voor twee astronauten, in het kader van een NASA-opdracht
Dit zijn geen alledaagse opdrachten — het zijn kansen om grenzen te verleggen, vrijuit te experimenteren en ideeën te verkennen die misschien nooit gerealiseerd worden, maar die essentieel zijn voor creatieve groei.
Wedstrijden herinneren mij eraan waarom ik dit vak heb gekozen.
Het gaat niet om prijzen of erkenning. Het gaat om het proces — het denken, het maken, het leren.
En soms is het simpelweg bewijzen aan jezelf dat je het nog steeds kunt, al meer dan genoeg.